Перевод: со всех языков на английский

С английского на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Испанский
Русский

protect someone from himself

1 beschermen

beschermen

1 [behoeden] protect ⇒ shield, preserve, (safe)guard, shelter

2 [bevorderen] foster ⇒ promote

♦voorbeelden:

1   een beschermde diersoort • a protected species

     met een beschermend gebaar • with a protective gesture

     een beschermd leventje • a sheltered life

     iemand tegen zichzelf beschermen • protect someone from himself

     beschermen tegen 〈te felle zon/te harde wind〉 • screen from

2   de schone kunsten beschermen • patronize the arts

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > beschermen
2 iemand tegen zichzelf beschermen

iemand tegen zichzelf beschermen

protect someone from himself

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand tegen zichzelf beschermen
3 proteggere

protect (da from)

* * *

proteggere v.tr.

1 to protect, to defend, to shield (from, against s.o., sthg.); ( riparare) to shelter: devi proteggere la ferita dall'aria, you must protect your wound from the air; questi occhiali ti proteggeranno gli occhi dal vento, these goggles will protect your eyes from the wind; una volta le mura proteggevano la città dal nemico, once the walls protected the town against the enemy; proteggere dal freddo, dalla pioggia, to shelter from the cold, the rain; un cappotto che ti protegge dal freddo, a coat that protects you from the cold; proteggi le mani con dei guanti, protect your hands with gloves

2 ( tutelare, custodire) to watch over (s.o., sthg.), to guard: proteggere i propri figli, to protect one's children; la polizia proteggerà i testimoni, the police will protect (o guard) the witnesses // che Dio ti protegga!, may God protect you!

3 ( favorire) to favour; ( patrocinare) to patronize; ( incoraggiare) to protect, to encourage: la fortuna protegge gli audaci, fortune favours the brave; proteggere le arti, i giovani artisti, to patronize the arts, young artists; (econ.) proteggere un'industria con barriere tariffarie, to protect an industry by imposing tariff barriers // fa carriera perché qualcuno lo protegge, he gets ahead because someone protects him.

◘ proteggersi v.rifl. to protect oneself: costruì un riparo per proteggere dal vento, he built a shelter to protect himself from the wind.

* * *

1. [pro'tɛddʒere]
vb irreg vt
(gen) to protect, (moralmente) to guard, shield, (fig : artista, arte) to be a patron of

2. vr (proteggersi)

to protect o.s.

* * *
[pro'tɛddʒere] 1.
verbo transitivo

1) (preservare, difendere) to protect [casa, beni, specie, ambiente, persona]

proteggere qcn. da qcs. — to protect o shelter o shield sb. from sth., to keep sb. safe from sth.

proteggere gli occhi dal sole — to screen o shield one's eyes from the sun

2) (favorire) to encourage, to promote [arte, sport, commercio]

3) inform. to lock [ file]; to protect [programma, dischetto]
2.
verbo pronominale proteggersi to protect oneself

- rsi dal freddo — to keep oneself warm

* * *

proteggere

/pro'tεddʒere/ [59]

I verbo transitivo

1 (preservare, difendere) to protect [casa, beni, specie, ambiente, persona]; proteggere qcn. da qcs. to protect o shelter o shield sb. from sth., to keep sb. safe from sth.; proteggere gli occhi dal sole to screen o shield one's eyes from the sun

2 (favorire) to encourage, to promote [arte, sport, commercio]

3 inform. to lock [ file]; to protect [programma, dischetto]

II proteggersi verbo pronominale

to protect oneself; - rsi dal freddo to keep oneself warm.

Dizionario Italiano-Inglese > proteggere
4 hand

hand

1 [lichaamsdeel] hand

2 [handschrift, stijl] hand ⇒ (hand)writing

3 [figuurlijk] [kant] hand ⇒ side

♦voorbeelden:

1   op handen en voeten kruipen • crawl on all fours

     zich met handen en voeten verweren • 〈 figuurlijk〉 defend oneself tooth and nail

     aan/met handen en voeten gebonden zijn • 〈 ook figuurlijk〉 be tied hand and foot

     in andere handen komen • change hands

     blote handen • bare hands

     die zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad hands

     in goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong hands

     〈 figuurlijk〉 gouden handen hebben • be good with one's hands

     〈 figuurlijk〉 met harde hand opvoeden • bring up the hard way

     iemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) hand

     〈 figuurlijk〉 bevelen van hoger hand • orders from above

     〈 figuurlijk〉 de laatste hand aan iets leggen • put the finishing touches to something

     niet met lege handen komen • not come empty-handed

     〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised way

     〈 figuurlijk〉 iets uit de losse hand doen • do something off the cuff

     iets met vaste hand doen • do something with a sure touch

     〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron hand

     hij is in veilige handen • he is in safe hands

     iemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/trouble

     de handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/something

     hij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his plate

     dat kost handen vol geld • that costs lots of money

     iets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangers

     hij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand

     〈 figuurlijk〉 iemand de vrije hand laten • give someone a free hand

     〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free hand

     ergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something

     〈 figuurlijk〉 met zachte hand • with a light touch

     de handen van iemand aftrekken • 〈 figuurlijk〉 wash one's hands of someone

     hij mag zijn handen dichtknijpen • 〈 figuurlijk〉 he may call himself lucky

     〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)

     iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someone

     dan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat

     elkaar de hand geven 〈 om kring te vormen〉 • link hands

     de hand in iets hebben • 〈 figuurlijk〉 have a hand in something

     〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone

     ergens streng de hand aan houden 〈 regel, voorschrift〉 • adhere strictly to something

     de handen ineenslaan • 〈 van verbazing〉 clasp/throw up one's hands; 〈 figuurlijk〉 join hands/forces

     mijn handen jeuken • 〈 figuurlijk〉 I'm itching to give (someone) a good hiding

     〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause

     〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/something

     iemands hand lezen • read someone's palm

     de hand lichten met het reglement • disregard the regulations

     de hand ophouden • 〈 figuurlijk〉 hold out one's hand for a tip; beg

     elkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each other

     handen schudden • shake hands

     〈 figuurlijk〉 de hand aan zichzelf slaan • take one's own life

     hij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of work

     zijn handen uit de mouwen steken • 〈 figuurlijk〉 put one's shoulder to the wheel

     〈 figuurlijk〉 de hand in eigen boezem steken • acknowledge blame

     de hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-hearted

     hij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himself

     zijn hand uitsteken • 〈 in het verkeer〉 indicate

     〈 figuurlijk〉 zijn handen in onschuld wassen • have clean hands

     daar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously

     (mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!

     handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)

     handen thuis! • hands off!

     〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in something

     〈 handel〉 goederen die aan de hand blijven • goods that are left on one's hands

     〈 figuurlijk〉 iemand iets aan de hand doen • get someone something

     aan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculations

     iemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rash

     niks aan de hand! • there's nothing the matter

     aan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …

     iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleeve

     iets achter de hand houden • 〈 figuurlijk〉 keep something in reserve

     wat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy day

     ik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at hand

     zo iets heb ik wel meer bij de hand gehad • 〈 figuurlijk〉 I am an old hand at this

     in de handen klappen • clap one's hands

     goed/gemakkelijk in de hand liggen • 〈 stuk gereedschap〉 have a handy grip; 〈 boek〉 be nice to hold

     iemand in handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the hands of someone

     iemand iets in handen spelen • put something someone's way

     iemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with something

     〈 figuurlijk〉 een auto goed in de hand hebben • have a good control of a car

     〈 figuurlijk〉 iets in de hand hebben • have something under control

     〈 figuurlijk〉 iets zelf in de hand hebben • have something in one's own hands

     een bewijs in handen hebben • have evidence

     het onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.

     de markt in handen hebben • control/have control of the market

     de politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in hand

     iets in handen krijgen • get hold of something; 〈 toevallig〉 chance on something

     de macht in handen hebben • have power

     de toestand in de hand hebben • have the situation in hand

     in handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy

     hand in hand gaan met 〈 ook figuurlijk〉 • go hand in hand with 〈 ook figuurlijk〉

     〈 figuurlijk〉 met de handen in het haar zitten • be at one's wits' end

     〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) something

     zich met hand en tand verzetten • 〈 figuurlijk〉 fight tooth and nail

     met de hand wassen 〈 tegenover in de machine〉 • wash by hand

     met de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten

     〈 figuurlijk〉 met de hand op het hart iets verklaren • swear to something faithfully

     〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) finger

     〈 figuurlijk〉 hij zet alles naar zijn hand • he has it all his own way

     iets om handen hebben • have something to do

     〈 figuurlijk〉 iets onder handen hebben • be at work on something

     〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to task

     iemand op de handen kijken • 〈 figuurlijk〉 breathe down someone's neck

     iemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someone

     hand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidly

     iemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someone

     iets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake something

     〈 figuurlijk〉 iets uit handen geven • part with something

     er komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything done

     uit de hand lopen • get out of hand

     〈 figuurlijk〉 ik heb die informatie uit de eerste hand • I have this information at first hand

     iemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's hands

     iets van de hand doen • sell/part with/dispose of something

     van hand tot hand gaan • be passed from hand to hand

     goed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉

     dat ligt voor de hand • 〈 figuurlijk〉 that speaks for itself

     dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusion

     geen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/something

     hij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched it

     geen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)

     〈 informeel〉 het zijn twee handen op één buik • 〈 figuurlijk〉 they are hand in glove

     ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!

     〈 figuurlijk〉 handen te kort komen • not have enough hands

     〈 spreekwoord〉 vele handen maken licht werk • many hands make light work

2   een brief van dezelfde hand • a letter from the same hand

     een verhaal van de hand van • a story (written) by

3   de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting better

     aan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)

     aan de winnende hand zijn • be winning

     〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side

¶   wat is er daar aan de hand? • what's going on there?

     〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wrong

     er is iets aan de hand • there's something the matter/up

     iets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands

     elkaar in de hand werken • 〈van dingen/situaties〉 reinforce one another

     〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderous

     op handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcoming

     van de hand in de tand leven • live from hand to mouth

     een verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hand
5 ГЛАГОЛ

приемы перевода русских глагольных конструкций на АЯ

1. ГЛАГОЛ повторяется в настоящем, прошедшем и будущем времени, чтобы подчеркнуть непрерывность
@ делаем и будем делать
Мы поддерживали и будем поддерживать прифронтовые государства Африки. –
We have always supported the front-line African states. We are continuing to support the front-line African states. We shall continue to support the front-line African states. We shall continue our support ( глагол заменяется существительным) for the front-line African states. @ не делаем и не сделаем
Россия не ослабляет и не ослабит усилий, направленных на то, чтобы отвести от человечества военную угрозу.
Russia will not slacken its efforts/will persist in its efforts/will continue its efforts to protect mankind from the threat of war. @ не делали и не делаем
Переводится обязательно сложным временем.
Мы никогда не искали и не ищем себе выгод – будь то экономические, политические или иные. – We have never sought profits/advantages for ourselves – be they economic, political, or any other kind. @ делали и делаем
Мы предлагали и предлагаем договориться о полном запрещении ядерного оружия. –
We are continuing to propose/continue to propose/continue to favor/we have always favored/always proposed agreement on a total nuclear weapons test ban. @ не сделали и не сделаем
Наша страна не допустила и не допустит вмешательства в свои внутренние дела. –
Our country has never allowed/will never allow/will continue to prevent/oppose interference in its internal affairs. @ делали и будем делать
Мы выступали и будем выступать в их поддержку. -
We shall continue to support them. (Лучше чем We have always supported them) @
2. ГЛАГОЛ, повторенный через дефис
keep \+ verb
Я иду-иду, уже сил нет, а все еще далеко до места. – I keep/kept on going, but it is/was still a long distance to/far to the place.
On I went,/I walked and walked, but… *** Он смотрел-смотрел, никак не мог разглядеть. – He kept on looking but/No matter how he looked he could not make it out.
3. передача инфинитива при помощи будущего времени

Дети есть дети. – Children will be children.

4. повелительное наклонение

а) в условном времени

Приди я вовремя, ничего бы не случилось. – If I had come in time nothing would have happened.

б) для выражения протеста против необходимости выполнять нежелательные действия

Тебе хорошо с гостями чаи распивать, а я дома сиди. – You’re having fun drinking tea with the guests while/but I’ve got to stay home.
Сами гулять пойдете, а я пиши. – You can/go off on your own, I’ve got to write/ I’m stuck with the writing.
с) неожиданное или непредвиденное действие

Он меня позвал – я споткнись, чашку разбил. – He called out to me and I stumbled and broke a cup.
Дорога ровная – а он возьми и упади. – The road was flat/even when all of a sudden he fell.
5. Настоящее время, описывающее серию событий в прошлом, переводится прошедшим.

Возвращаюсь я вчера вечером домой, иду по нашей улице, вдруг слышу знакомый голос. – Last night as I was going home, walking down our street, I suddenly heard a familiar voice.

6. Настоящее время переводится и настоящим, и будущим.

Я уезжаю через неделю, завтра я весь день работаю, а вечером сижу дома. – I’m leaving in a week – tomorrow I’ll work/I’m working all day and in the evening I’ll be home.

7. Совершенный вид русских глаголов, выражающих повторное действие, переводится с помощью длительного настоящего времени.

Сегодня мне весь день мешают – то кто-нибудь придет, то телефон зазвонит. – I’m being bothered all day – people keep coming in and the phone keeps ringing.

8. Описание характерного или привычного поведения человека.

Он всегда прибежит, накричит, наскандалит, а потом удивляется, почему его не любят. – He’s always barging in/rushing in screaming/yelling at someone/causing trouble/insulting people/offending people/raising a row and then he wonders why/is surprised that/and then he asks why people don’t like him.

9. В разговорных конструкциях прошедшее время от глаголов «пойти» и «поехать» передается будущим временем.

Я пошел. – I’m about to leave.
Я поехал, буду через два часа. – I’m off/I’ll be going/I’ll be back in two hours.
10. Перевод конструкций типа «то, что» «чтобы»

a) Сокращение и переосмысление

Сложность этого эксперимента заключается в том, что он требует длительного времени. – The problem with this experiment is that it requires a lot of time.
Утешение было только в том, что он уезжал всего на несколько дней. – The only consolation was that he would be away for long/was leaving for only a few days.
б) использование деепричастного оборота (это идиоматичнее и короче)

Мы начали вечер с того, что предложили всем потанцевать. – We started the party/evening by suggesting/with the suggestion that everyone dance.
Он начал с того, что лично познакомился со всеми.- Не began by introducing himself to everyone/by getting personally acquainted with everyone.
в) Порой «чтобы» не переводится, и время глагола определяется контекстом:

Я не видел, чтобы он чистил зубы. - I didn't see him brush his teeth/I never saw him brush his teeth.
Я хочу, чтобы вы меня правильно поняли. - I want you to understand me correctly/to get what I mean.
г) to + infinitive вместо довольно неуклюжей конструкции in order to или so as to

Я вернулся с тем, чтобы предупредить вас. - I came back to warn you.
Я пришел не с тем, чтобы спорить с вами. - I didn't come to argue with you.
д) Иногда можно заменить «чтобы» словами so that:

Говори, чтобы все поняли. - Speak so that everyone understands/gets the point.

11. Придаточные предложения, которые начинаются с «как» или с «как бы», можно перевести на английский с помощью условного наклонения или деепричастия.

Я люблю смотреть, как он выступает. - I like watching him perform/I like to watch him perform/I like watching him performing.
Он боялся, как бы не простудиться. - Не was afraid of catching cold/He was afraid he might/could catch cold.
12. «He + инфинитив + бы» требует don't или see that X doesn't do Y.

He простудиться бы! - Take care/I'll take care not to/See that you don't catch cold.
He забыть бы его адрес! - See you don't/take care not to/be sure you don't/I mustn't/I must take care not to forget his address.
13. перевод вида глагола

а) Переводчик должен постоянно иметь в виду, что в английском языке используются совершенно разные глаголы для передачи смысла обоих членов одной русской видовой пары, как, например, «сделать» и «делать»

Что же делал Бельтов в продолжение этих десяти лет? Все или почти все. Что он сделал? Ничего или почти ничего. -
What did Beltov do during these ten years? Everything or almost everything. What did he achieve? Nothing, or almost nothing.
уверять — try to convince
уверить — convince решать — try to solve решить — solve. учиться — study научиться — learn отыскивать — look for отыскать — find сдавать экзамен - to take an exam сдать экзамен - to pass an exam поступать в университет - to apply to a university поступить в университет - be admitted/get into a university
б) При переводе глаголов несовершенного вида нельзя не подчеркнуть, что речь идет о попытках говорящего или кого-то другого что-либо сделать.

Войска брали крепость целый месяц. - The troops tried for a whole month to take the fortress.
Я к нему долго привыкал, но наконец привык. - For a long time I tried to get used to him, and finally did. He оправдывайся! - Don't try to justify yourselfl/Don't try to make excuses!
с)Существует также целая категория особых глаголов, у которых несовершенный вид указывает на состояние, которое является результатом завершенного действия и передается совершенным видом.

Я «понимаю» is the result of «я понял», and note that English "I understand" translates them both. The formal pair «разобраться/разбираться» are exactly the same; the verb in «я разобрался в этом» is an achievement with the change-of-state meaning characteristic of perfectives, while the verb in «я разбираюсь в этом» signals the state resulting from the achievement. They may both be translated as / understand, but the former means / have figured out (come to understand), while the latter means I understand (as a result of having figured out). These verbs belong to a very large group of perfectives whose change of state is inceptive, whose imperfectives denote the new, resulting state: «понял, понимаю, поверил, верю, понравиться, нравиться».

14. Перевод безличных конструкций

а) Во множественном числе третьего лица безличную конструкцию можно переделать в пассивную:

Посетителей просят оставить верхнюю одежду в гардеробе. -
Visitors are requested/asked to leave/Visitors must leave/check their coats in the coatroom.
б) Можно вставить субъект/подлежащее:

Об этом часто приходится слышать. - I/he/we/they often hear about this.
Чувствовалось, что он доволен. - I/we/they felt/could feel that he was pleased.
в) В некоторых контекстах возвратные глаголы переводятся как переходные с добавлением подлежащего:

Под вакуумом понимается пространство, не содержащее вещества. - A vacuum is defined as space/By a vacuum we mean space/The definition of a vacuum is space/A vacuum is understood to be space free from/not containing/devoid of matter.

В данном случае сложное движение рассматривается как результат двух движений. - In this case complex movement is considered as/considered to be/we see complex movement as/we define complex movement as the result of two movements.

г) Когда русское местоимение является дополнением безличных глаголов, то можно переделать в подлежащее/субъект.

В ушах звенело, во рту пересохло. - His/my ears were ringing, his/my throat was dry.
Меня неудержимо клонило в сон. - I felt an irresistible urge to sleep/I just couldn't stay awake/I felt horribly/terribly/awfully sleepy. Ее потянуло в Париж. - She felt an urge to go to Paris/Paris was calling to her/She felt like going to Paris. Мне жаль мою подругу. - I'm sorry for my girlfriend.
15. Перевод причастий

@ДЕЙСТВИТЕЛЬНОЕ ПРИЧАСТИЕ НАСТОЯЩЕГО ВРЕМЕНИ

1. переводится на английский глагольной формой на -ing.

Девушка, читающая книгу, очень красива - The girl who is reading the book is very pretty.

2. переводится с пропуском причастия, т.е. с помощью короткого оборота с предлогом и краткого придаточного предложения

Группа, имеющая такие блестящие результаты, является гордостью нашего института. - The group with such outstanding results is the pride of our institute.
Вопрос, выходящий за рамки данной статьи. - A matter/issue/question beyond the scope of this article.
***

см. ГЛАГОЛ

@ВОЗВРАТНАЯ ЧАСТИЦА

обычно переводится оборотом с предлогом:

Строящийся завод является одним из новейших в стране. - The factory under construction is one of the newest in the country.

***

см. ГЛАГОЛ

@ПРИНАДЛЕЖАЩИЙ

можно выразить просто притяжательной формой:

Книга, принадлежащая ей. - Her book.

***

см. ГЛАГОЛ

@СТРАДАТЕЛЬНЫЙ ПРИЧАСТНЫЙ ОБОРОТ НАСТОЯЩЕГО ВРЕМЕНИ

1. переводятся с русского языка скорее как прилагательные, чем как причастия.

Проводимая страной политика одобряется всем народом. - The policy pursued (not "which is being pursued") by our country has the backing/approval of the entire people.

2. в некоторых случаях причастие можно просто опустить:

Ясно определились позиции, занимаемые обеими сторонами по таким жизненно важным вопросам. - The positions of both sides on such vitally important questions are now clear.

***

см. ГЛАГОЛ
@
- имеющийся, сложившийся, создавшийся

16. Перевод деепричастий.

а) Прошедшее время из русского языка нередко переходит в английский в качестве деепричастия.

Мы видели, как дети купались в реке. We saw the children swimming in the river.

б) Деепричастие настоящего времени подчас приходится переводить на английский прошедшим:

Раза два в год бывал в Москве и, возвращаясь оттуда, рассказывал об этом. Не would visit/used to visit Moscow a couple of times a year, and after returning home/on his return home tell/would tell about it.

в) Деепричастие прошедшего времени в некоторых случаях становится деепричастием и в настоящем:

Сев за рояль, она заиграла вальс. - Sitting at the piano, she played a waltz.

г) При переводе русских деепричастий бывает необходимым объяснение причинных или временных обстоятельств:

Выслушав меня внимательно, вы быстро меня поймете. If you listen to me carefully, you'll understand quickly.
Почувствовав голод, они решили обедать без гостей. - Because/since they were hungry, they decided to eat without/without waiting for/the guests. Переехав в собственную квартиру, он стал гораздо более самостоятельным человеком. - When/after he moved to his own apartment he became a lot more independent.
д) В описательных деепричастных оборотах можно заменить деепричастие конструкцией «with + имя существительное»:

Он сидел, закрыв глаза. - Не sat/was sitting with his eyes closed.
«Это очень смешно!» — сказал он, засмеявшись. "That's very funny," he said with a laugh.
е) Так называемые «безличные» деепричастия, которые часто встречаются в Русских технических текстах, иногда заменяются существительными или перед ними вставляется предлог.

Используя эти данные, можно приближенно предсказать процесс. - Use of this data allows us to make an approximate prediction of the process/By using this data, we can make...
Изучая эту таблицу, легко видеть, что... - Study of this table makes it clear that.../In studying this table we clearly see that…
17. Сокращение глагольных конструкций

Подчас русское словосочетание выражается одним английским глаголом. Смысл передается при помощи приставки или суффикса en-, un-, -ize, -ate.

утверждать то, что оказалось чистейшей чепухой – to talk utter nonsense
располагать в алфавитном порядке – to alphabetize заставить грубой силой – to bludgeon приводить в систему, распределять по категориям – list, categorize лишать законной силы – to invalidate выводить из строя – to incapacitate поймать в ловушку – to entrap

Словарь переводчика-синхрониста (русско-английский) > ГЛАГОЛ
6 censurar

v.

1 to censor.

El gobierno censuró la información The government censored the information

2 to criticize severely, to censure.

El público censuró la película The public censured the film.

La editorial censuró la novela The publisher bowdlerized the novel.

* * *

censurar

► verbo transitivo

1 to censor

■ el libro fue censurado the book was censored

2 (criticar) to censure, criticize

* * *

verb

1) to censor

2) censure, criticize

* * *

VT

1) (Pol) to censor

2) [+ obra, película] to censor

3) (=criticar) to censure frm, criticize

* * *

verbo transitivo

a) ( reprobar) to censure (frml), to condemn

b) <libro/película> to censor, <escena/párrafo> to cut

* * *

= censor, decry, denounce, rebuke, deprecate, castigate, chide, sanitise [sanitize, -USA], censure, indict, bleep, damn, recreminate, reprove, reproach, redact, roast, give + Nombre + a good roasting.

Ex. The LC cataloging made no mention of the fact that this book had been severely censored.

Ex. Dick decried the feeling among some scholarly publishers that there is no link between scholarly researchers, publishers, and the library.

Ex. Some of the rules were imposed on Panizzi by the Trustees of the British Museum, and Panizzi could only join his critics in denouncing those rules, such as the rules for entry of anonymous publications.

Ex. By this later period pressmen in England were despised as mere 'horses', the 'great guzzlers of beer' who were rebuked by the young Benjamin Franklin for their mindless intemperance.

Ex. In these instances, it is important to avoid putting one's colleagues in another unit on the defensive or deprecating another unit to a patron.

Ex. In his report, one of the few really inspiring documents to have come out of librarianship, McColvin castigated the standards of cataloguing and classification he found.

Ex. Some authors of papers lament the lack of a philosophy and gently chide librarians for the 'simplicity of their pragmatism'.

Ex. Attempts to sanitize the web will be as futile as any attempt to sanitize the private speech of all citizens.

Ex. This agreement must build in incentives to participating libraries as well as methods of censuring those participants which do not fulfil their obligations to the other participating libraries in the network = Este acuerdo debe incorporar incentivos para las bibliotecas participantes así cómo la forma de llamarle la atención a aquellos participantes que no cumplan sus obligaciones con las otras bibliotecas de la red.

Ex. Another problem with the statistical analysis used to indict this and similar schools was the sample.

Ex. But they bleep the second syllable, not the first, so that instead of [bleep]hole, you get ass[bleep] time after time.

Ex. The play is damned by the critics but packs in the crowds and the producers may be upset by the adverse criticisms but they can, as the saying goes, cry all the way to the bank.

Ex. Samuel Taylor Coleridge wrote: 'Experience informs us that the first defense of weak minds is to recriminate'.

Ex. The person reproving his friend must understand that before he can reprove someone else, he must first reprove himself.

Ex. The Governor, it is learnt, sternly reproached the party for putting the public to inconvenience for the last two days.

Ex. Identifying information has been redacted to the extent necessary to protect the personal privacy of individuals discussed in the letter.

Ex. The critics, however, roasted her for playing a tragic French heroine with a flat Midwestern accent.

Ex. What impressed me was that the rest of the board gave him a good roasting for wasting peoples time.

----

* censurar material = challenge + materials.

* * *

verbo transitivo

a) ( reprobar) to censure (frml), to condemn

b) <libro/película> to censor, <escena/párrafo> to cut

* * *

= censor, decry, denounce, rebuke, deprecate, castigate, chide, sanitise [sanitize, -USA], censure, indict, bleep, damn, recreminate, reprove, reproach, redact, roast, give + Nombre + a good roasting.

Ex: The LC cataloging made no mention of the fact that this book had been severely censored.

Ex: Dick decried the feeling among some scholarly publishers that there is no link between scholarly researchers, publishers, and the library.

Ex: Some of the rules were imposed on Panizzi by the Trustees of the British Museum, and Panizzi could only join his critics in denouncing those rules, such as the rules for entry of anonymous publications.

Ex: By this later period pressmen in England were despised as mere 'horses', the 'great guzzlers of beer' who were rebuked by the young Benjamin Franklin for their mindless intemperance.

Ex: In these instances, it is important to avoid putting one's colleagues in another unit on the defensive or deprecating another unit to a patron.

Ex: In his report, one of the few really inspiring documents to have come out of librarianship, McColvin castigated the standards of cataloguing and classification he found.

Ex: Some authors of papers lament the lack of a philosophy and gently chide librarians for the 'simplicity of their pragmatism'.

Ex: Attempts to sanitize the web will be as futile as any attempt to sanitize the private speech of all citizens.

Ex: This agreement must build in incentives to participating libraries as well as methods of censuring those participants which do not fulfil their obligations to the other participating libraries in the network = Este acuerdo debe incorporar incentivos para las bibliotecas participantes así cómo la forma de llamarle la atención a aquellos participantes que no cumplan sus obligaciones con las otras bibliotecas de la red.

Ex: Another problem with the statistical analysis used to indict this and similar schools was the sample.

Ex: But they bleep the second syllable, not the first, so that instead of [bleep]hole, you get ass[bleep] time after time.

Ex: The play is damned by the critics but packs in the crowds and the producers may be upset by the adverse criticisms but they can, as the saying goes, cry all the way to the bank.

Ex: Samuel Taylor Coleridge wrote: 'Experience informs us that the first defense of weak minds is to recriminate'.

Ex: The person reproving his friend must understand that before he can reprove someone else, he must first reprove himself.

Ex: The Governor, it is learnt, sternly reproached the party for putting the public to inconvenience for the last two days.

Ex: Identifying information has been redacted to the extent necessary to protect the personal privacy of individuals discussed in the letter
.

Ex: The critics, however, roasted her for playing a tragic French heroine with a flat Midwestern accent.

Ex: What impressed me was that the rest of the board gave him a good roasting for wasting peoples time.

* censurar material = challenge + materials.

* * *

censurar [A1 ]

vt

1 (reprobar) to censure ( frml), to condemn, criticize

2 (examinar) ‹libro/película/cartas› to censor

3 (suprimir) ‹escena/párrafo› to cut, censor

* * *

censurar ( conjugate censurar) verbo transitivo
a) ( reprobar) to censure (frml), to condemn

b) ‹libro/película› to censor, ‹escena/párrafo› to cut, censor

censurar verbo transitivo
1 (libro, película) to censor: algunas escenas de la obra fueron censuradas, some scenes from the play werer cut
2 (criticar, reprobar) to censure, criticize: censuramos su modo de tratar a los alumnos, we disapprove of the way he treats his students
' censurar' also found in these entries:
Spanish:
cortar
- condenar
- criticar
English:
black out
- bowdlerize
- censor
- censure
- reprove

* * *

censurar vt

1. [prohibir] to censor;

censuraron dos escenas de la película two scenes in the movie were censored

2. [reprobar] to criticize severely, to censure;

siempre censura mi comportamiento she always criticizes my behaviour

* * *

censurar

v/t

1 censor

2 tratamiento condemn

* * *

censurar vt

1) : to censor

2) : to censure, to criticize

Spanish-English dictionary > censurar
7 abrigo

m.

1 coat, overcoat (item of clothing).

abrigo de piel fur coat

2 shelter (refugio).

al abrigo de safe from; (peligro, ataque) sheltered from; (lluvia, viento) under the protection of (ley)

3 south wind, Auster, souther.

pres.indicat.

1^st person singular (yo) present indicative of spanish verb: abrigar.

* * *

abrigo

► nombre masculino

1 (prenda) coat, overcoat

2 (refugio) shelter

\

FRASEOLOGÍA

al abrigo de protected from, sheltered from

al abrigo de la ley under the protection of the law

ser de abrigo figurado to be undesirable

abrigo de pieles fur coat

ropa de abrigo warm clothing, warm clothes plural

* * *

noun m.

1) coat

2) shelter

* * *

SM

1) (=prenda) coat

un abrigo de pieles — a fur coat

un abrigo de visón — a mink coat

2) (=protección)

a) [contra el frío]

¿tienes suficiente abrigo? — are you warm enough?

esta manta te servirá de abrigo — this blanket will keep you warm

esta capa es un buen abrigo para el invierno — this cloak is lovely and warm for the winter

ropa de abrigo — warm clothes

b) [contra el viento, la lluvia] shelter

las rocas nos sirvieron de abrigo — the rocks sheltered us, the rocks gave us shelter

- de abrigo

tiene una bronquitis de abrigo — she has really bad bronchitis

ten cuidado porque es un tipo de abrigo — be careful - he's a dodgy character *

3)

al abrigo de —

a) (=protegido por) [+ seto, roca] in the shelter of; [+ noche, oscuridad] under cover of; [+ ley, poder] under, under the protection of

la ciudad está situada al abrigo de unas colinas — the town is sheltered by hills

charlamos al abrigo de la lumbre — we chatted by the fireside

escaparon al abrigo de la noche — they escaped under cover of darkness

crearon empresas al abrigo de la nueva ley — they set up companies under the protection of the new law

se crearon pequeños bancos al abrigo del proceso de industrialización — the process of industrialization led to the creation of small banks

b) (=protegido de) [+ tormenta, viento] sheltered from; [+ escándalo, desgracias] protected from

nos pusimos al abrigo del viento — we took shelter o we sheltered from the wind

por su posición estaba al abrigo de semejantes infortunios — the nature of his position protected him from such misfortunes

al abrigo de las miradas indiscretas — away from prying eyes

una sociedad al abrigo de amenazas externas — a society immune to outside threats

4) (Náut) natural harbour, natural harbor (EEUU), haven

* * *

masculino

1)

a) ( prenda) coat

abrigo de invierno — winter coat

b) ( calor que brinda la ropa)

necesita más abrigo — she needs to be wrapped up more warmly

con una manta no tengo suficiente abrigo — I'm not warm enough with one blanket

ropa de abrigo — warm clothes

un raído vestido era todo su abrigo — (liter) all she was wearing was a threadbare dress

2) (refugio, protección) shelter

al abrigo de algo/alguien: al abrigo de los árboles sheltered under the trees; al abrigo de la lumbre by the fireside; corrió al abrigo de su madre — she ran to her mother for protection

* * *

= coat, overcoat.

Ex. The article is entitled 'The technicolor coat of the academic library personnel officer: the evolution from paper-pusher to policy maker'.

Ex. Sometimes I wonder if someday I will meet someone whose presence won't feel like an ill-fitting overcoat, like something heavy in my pocket that I should've left at home.

----

* abrigo de pieles = fur coat.

* al abrigo de = on the lee side of.

* ropa de abrigo = warm clothing.

* * *

masculino

1)

a) ( prenda) coat

abrigo de invierno — winter coat

b) ( calor que brinda la ropa)

necesita más abrigo — she needs to be wrapped up more warmly

con una manta no tengo suficiente abrigo — I'm not warm enough with one blanket

ropa de abrigo — warm clothes

un raído vestido era todo su abrigo — (liter) all she was wearing was a threadbare dress

2) (refugio, protección) shelter

al abrigo de algo/alguien: al abrigo de los árboles sheltered under the trees; al abrigo de la lumbre by the fireside; corrió al abrigo de su madre — she ran to her mother for protection

* * *

= coat, overcoat.

Ex: The article is entitled 'The technicolor coat of the academic library personnel officer: the evolution from paper-pusher to policy maker'.

Ex: Sometimes I wonder if someday I will meet someone whose presence won't feel like an ill-fitting overcoat, like something heavy in my pocket that I should've left at home.

* abrigo de pieles = fur coat.

* al abrigo de = on the lee side of.

* ropa de abrigo = warm clothing.

* * *

abrigo

masculine

A

1 (prenda) coat

abrigo de invierno/entretiempo winter/light coat

un raído vestido era todo su abrigo ( liter); all she was wearing was a threadbare dress

2

(calor que brinda la ropa): este niño necesita más abrigo this child needs to be wrapped up warmer, this child needs some more clothes on

yo con una manta no tengo suficiente abrigo I'm not warm enough with one blanket

ropa de abrigo warm clothes

de abrigo ( Esp fam): es un niño de abrigo he's a real handful ( colloq)

le dieron una paliza de abrigo they gave him a real going-over ( colloq)

B (refugio, protección) shelter

al abrigo de algo/algn: al abrigo de los árboles, esperaron que pasara la lluvia they sheltered under the trees while they waited for the rain to stop

comimos al abrigo de la lumbre we ate by the fireside

siempre se pone al abrigo de los más poderosos he always makes sure he's in with the most influential people

corrió al abrigo de su madre she ran to her mother for protection

* * *

Del verbo abrigar: ( conjugate abrigar)

abrigo es:

1ª persona singular (yo) presente indicativo

abrigó es:

3ª persona singular (él/ella/usted) pretérito indicativo

Multiple Entries:
abrigar
abrigo
abrigar ( conjugate abrigar) verbo transitivo
1 ( con ropa) to wrap … up warm;
◊ el pañuelo me abriga el cuello the scarf keeps my neck warm

2 ‹idea/esperanza› to cherish;
‹sospecha/duda› to harbor^{( conjugate harbor)}, entertain
verbo intransitivo [ ropa] to be warm
abrigarse verbo pronominal ( refl) to wrap up warm
abrigo sustantivo masculino
1
a) ( prenda) coat

b) ( calor que brinda la ropa):

◊ necesita más abrigo she needs to be wrapped up more warmly;

con una manta no tengo suficiente abrigo I'm not warm enough with one blanket;
ropa de abrigo warm clothes
2 (refugio, protección) shelter;
◊ al abrigo de la lluvia/los árboles sheltered from the rain/under the trees;

al abrigo de la lumbre by the fireside
abrigar verbo transitivo & verbo intransitivo
1 (dar calor) to keep warm: esta vieja manta ya no abriga mucho, this old blanket isn't very warm
(tapar, cubrir, arropar) to wrap up: abriga bien al abuelo, keep grandfather wrapped up warm
2 (resguardar) to protect, shelter
3 (tener un deseo, un sentimiento) to cherish
(una sospecha) to have, harbour, US harbor
abrigo sustantivo masculino
1 (prenda) coat, overcoat
ropa de abrigo, warm clothes pl
2 (lugar resguardado) shelter u (amparo) shelter
♦ Locuciones: al abrigo de, protected o sheltered from
nos refugiamos al abrigo de los soportales, we took shelter under the arcades
de abrigo: me echaron una bronca de abrigo, they kicked up an almighty row
' abrigo' also found in these entries:
Spanish:
estado
- ir
- precio
- puesta
- puesto
- quedarse
- resguardo
- rota
- roto
- si
- solapa
- trabilla
- tres
- airear
- amplio
- arrimar
- batalla
- cerrar
- colgar
- cruzado
- desabotonarse
- desabrochar
- entretiempo
- espléndido
- forrado
- forro
- gabán
- manga
- modernizar
- molo
- paño
- piel
- salir
- suelto
- tapado
English:
buy
- coat
- cover
- from
- fur coat
- grimy
- hang
- herself
- himself
- leave on
- line
- mink coat
- off
- overcoat
- pick
- ride up
- shelter
- warm
- winnings
- fur
- get
- keep
- over
- take

* * *

abrigo

♦ nm

1. [prenda] coat

Comp
abrigo de piel o pieles fur coat
2. [defensa contra el frío]
ropa de abrigo warm clothing;

esta manta me es de mucho abrigo this blanket keeps me nice and warm

3. [refugio] shelter;

al abrigo de [peligro, ataque] safe from;
[lluvia, viento] sheltered from; [ley] under the protection of;
creció al abrigo de sus abuelos she was brought up in her grandparents' care

♦ de abrigo loc adj
Esp Fam
se organizó una pelea de abrigo a real free-for-all broke out;

es un tipo de abrigo Br he's a dodgy character, US he's a piece of work;

es un niño de abrigo he's a little scamp

* * *

abrigo

m

1 coat;

abrigo de entretiempo light coat

2 ( protección) shelter;

ropa de abrigo warm clothes;

al abrigo de in the shelter of

3

:

de abrigo fam real;

un proyecto de abrigo a huge project

* * *

abrigo nm

1) : coat, overcoat

2) : shelter, refuge

* * *

abrigo n

1. (prenda) coat

2. (protección) shelter

Spanish-English dictionary > abrigo
8 faire

faire [fεʀ]

━━━━━━━━━

1. transitive verb

2. intransitive verb

3. impersonal verb

4. auxiliary verb

5. reflexive verb

━━━━━━━━━

➭ TABLE 60

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque faire est suivi d'un nom dans une locution comme faire une faute, se faire des idées, reportez-vous à l'autre mot.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

1. <

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque faire est utilisé pour parler d'une activité non précisée, ou qu'il remplace un verbe plus spécifique, il se traduit par to do. Lorsque faire veut dire créer, préparer, fabriquer, il se traduit souvent par to make.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

   a. (activité non précisée) to do

• que fais-tu ce soir ? what are you doing tonight?

• je n'ai rien à faire I have nothing to do

• que voulez-vous qu'on y fasse ? what can be done about it?

• faire la chambre to do the room

• faire 10 km to do 10km

• faire 100 km/h to do 100km/h

• on a fait Lyon-Paris en cinq heures we did Lyon to Paris in five hours

• je n'en ferai rien ! I'll do nothing of the sort!

► faire de ( = utiliser) to do with

• je ne sais pas quoi faire de mon temps libre I don't know what to do with my spare time

• qu'avez-vous fait de votre sac ? what have you done with your bag?► ne faire que

• il ne fait que se plaindre he's always complaining

• il ne fait que bavarder he won't stop chattering

• je ne fais que passer I'm just passing

   b. (School) [+ devoirs, matière, auteur] to do

• faire de l'allemand to do German

• faire l'école hôtelière to go to a catering school

   c. ( = créer, préparer, fabriquer) to make

• faire un film to make a film

• faire de la confiture to make jam

   d. ( = constituer) c'est ce qui fait tout son charme that's what makes him so charming

   e. (Sport) [+ football, tennis, rugby] to play ; [+ sport de combat] to do

• faire du sport to do sport

• faire du judo to do judo

• faire de la boxe to box

   f. (Music) ( = jouer) to play

• faire du piano/du violon to play the piano/the violin

   g. (Medicine) [+ diabète, attaque] to have

• faire de la tension to have high blood pressure

   h. ( = chercher dans) il a fait toute la ville pour en trouver he's been all over town looking for some

   i. ( = vendre) nous ne faisons pas cette marque we don't stock that make

• je vous le fais à 700 € I'll let you have it for 700 euros

   j. ( = mesurer, peser, coûter) to be

• la cuisine fait 6 mètres de large the kitchen is 6 metres wide

• combien fait cette chaise ? how much is this chair?

• ça fait 130 € that's 130 euros

• deux et deux font quatre two and two is four

• cela fait combien en tout ? how much is that altogether?

   k. ( = agir sur, importer) ils ne peuvent rien me faire they can't do anything to me

• on ne me la fait pas à moi ! (inf) I wasn't born yesterday!

• qu'est-ce que cela peut bien te faire ? what's it to you?

• qu'est-ce que ça fait ? so what? (inf)

• cela ne vous ferait rien de sortir ? would you mind leaving the room?

   l. ( = imiter) il a fait celui qui ne comprenait pas he pretended not to understand

• ne fais pas l'enfant/l'idiot don't be so childish/so stupid

   m. ( = être, servir de) [personne] to be ; [acteur] to play ; [objet] to be used as

• tu fais l'arbitre ? will you be referee?

• cet hôtel fait aussi restaurant the hotel has its own restaurant

• quel imbécile je fais ! what a fool I am!

• il fera un bon avocat he'll make a good lawyer

   n. ( = dire) to say

• « vraiment ? » fit-il "really?" he said

• le chat fait miaou the cat goes miaow

   o. (Grammar) « canal » fait »canaux » au pluriel the plural of "canal" is "canaux"

2. <

   a. (remplaçant un autre verbe) to do

• as-tu payé la note ? -- non, c'est lui qui l'a fait did you pay the bill? -- no, he did

• puis-je téléphoner ? -- faites, je vous en prie could I use the phone? -- yes, of course

   b. ( = agir) faire vite to act quickly

• faites vite ! be quick!

• faites comme chez vous make yourself at home

   c. ( = paraître) to look

• ce vase fait bien sur la table the vase looks nice on the table

• faire vieux to look old

• faire jeune to look young

   d. (besoins naturels) (inf) [personne] to go ; [animal] to do its business

3. <

► il fait

• il fait nuit it is dark

• il faut chaud it is hot

• il fait bon vivre ici this is a nice place to be

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► since et for ne se construisent pas avec le même temps.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► cela or ça fait... que

• cela fait très longtemps que je ne l'ai pas vu I haven't seen him for a very long time it's a long time since I saw him

• ça fait trois ans qu'il est parti it's three years since he left he's been gone for three years

• ça fait que... that means...

4. <

   a. ( = pousser à) to make

• ça m'a fait pleurer it made me cry

• il lui a fait boire du whisky he made her drink some whisky

• ce genre de musique me fait dormir that kind of music puts me to sleep

• j'ai fait démarrer la voiture I got the car started

• faire réparer une montre to have a watch repaired

• elle a fait tomber une tasse she knocked a cup over

► faire faire

• faire faire qch par qn to get sth made (or done) by sb

• faire faire qch à qn to get sb to do (or to make) sth ; (en le forçant) to make sb do (or make) sth

• se faire faire une robe to have a dress made

   b. ( = aider à) faire traverser la rue à un aveugle to help a blind man across the road

• faire manger un patient to feed a patient

   c. ( = laisser) faire entrer qn (qn que l'on attendait) to let sb in ; (qn que l'on n'attendait pas) to ask sb in

• faire venir le médecin to call the doctor

5. <

► se faire

   a. (pour soi)

il s'est fait beaucoup d'ennemis he has made a great many enemies

   b. ( = être fait) si ça doit se faire, ça se fera sans moi if it's going to happen, it'll happen without me

   c. ( = être convenable, courant) ça se fait d'offrir des fleurs à un homme ? is it OK to give flowers to a man?

• cela ne se fait pas it's not done

   d. (locutions)

► se faire + adjectif (involontairement) to get ; (volontairement) to make o.s.

• se faire vieux to be getting old

• il se faisait tard it was getting late

• se faire beau to make o.s. look nice

• sa voix se fit plus douce his voice became softer► se faire + infinitif

• il se faisait apporter le journal tous les matins he had the paper brought to him every morning

• fais-toi expliquer le règlement get someone to explain the rules to you

• se faire couper les cheveux to have one's hair cut

• je me suis fait couper les cheveux I've had my hair cut

• il s'est fait attaquer par deux jeunes he was attacked by two youths

• elle s'est fait renvoyer she was sacked

• tu vas te faire gronder you'll get yourself into trouble

• faut se le faire ! (inf!) he's a real pain in the neck! (inf)► se faire à ( = s'habituer à) to get used to

• il ne se fait pas au climat he can't get used to the climate► s'en faire to worry

• ne t'en fais pas don't worry

• il ne s'en fait pas ! he's got a nerve!► il se fait que

• il pourrait se faire qu'il pleuve it might rain

• comment se fait-il qu'il soit absent ? how come he's not here? (inf)

* * *
fɛʀ
1.

verbe transitif

1) ( produire) to make

trois et deux font cinq — three and two make five

combien font 13 fois 13? — what's 13 times 13?

œil fait yeux au pluriel — œil is yeux in the plural

2) ( façonner) to shape [histoire, période]

3) ( étudier) to do [licence, sujet]

faire du violon — to study ou play the violin

tu as fait ton piano? — have you practised your piano?

faire une école de commerce — to go to business school

4) ( préparer) to make [soupe, thé]; to prepare [salade]

faire du poulet — to cook a chicken

5) ( nettoyer) to do, to clean [vitres]; to clean, to polish [chaussures]

6) Commerce ( proposer) to do [service, marque]; ( vendre) to do, to sell [article]

ils ne font pas le petit déjeuner — they don't do breakfast

l'hôtel fait-il restaurant? — does the hotel have a restaurant?

7) ( cultiver)

faire des céréales — [personne] to grow ou do cereals; [région] to produce cereals

8) ( se fournir en)

faire de l'eau — Nautisme, Chemin de Fer to take on water

faire (de) l'essence — (colloq) Automobile to get petrol GB ou gas US

9) ( parcourir) to do [distance, trajet]; to go round [magasins, agences]; ( visiter) to do (colloq) [région, musées]

faire toute la ville — to go all over town

faire l'Écosse — to visit Scotland

j'ai fait tous les tiroirs — I went through all the drawers

10) ( souffrir de) to have [diabète, tension, complexe]

faire une crise cardiaque — to have a heart attack

11) ( demander un prix)

faire quelque chose à 30 francs — to sell something for 30 francs, to charge 30 francs for something

12) ( servir de) to serve as

13) (user, disposer de) to do

qu'as-tu fait du billet? — what have you done with the ticket?

pour quoi faire? — what for?

je n'ai que faire de — I have no need for

je n'en ai rien à faire — (colloq) I couldn't care less

14) ( avoir un effet)

que veux-tu que j'y fasse? — what do you want me to do about it?, what am I supposed to do about it?

ça y fait — (colloq) it has an effect

leur départ ne m'a rien fait — their departure didn't affect me at all

ça me fait quelque chose de la voir dans cet état — it upsets me to see her in that state

pour ce que ça fait! — (colloq) for all the good it does!

ça ne fait rien à la chose — it makes no difference

qu'est-ce que ça peut bien te faire? — (colloq) what is it to you?

15) (entraîner, causer)

faire des jaloux — to make some people jealous

l'explosion a fait 12 morts — the explosion killed 12 people, the explosion left 12 people dead

ça ne fait rien! — ( pas grave) it doesn't matter!

ça fait ou ce qui fait que j'ai oublié — (colloq) as a result I forgot

16) ( transformer) to make

elle en a fait sa confidente — she's made her her confidante

faire d'un garage un atelier — to make ou turn a garage into a workshop

17) ( proclamer)

faire quelqu'un général — to make somebody a general

18) ( imiter)

faire le courageux — to pretend to be brave

faire le dictateur — to act the dictator

19) ( tenir le rôle de) to be

quel plaisantin vous faites! — what a joker you are!

20) ( dans un souhait)

mon Dieu, faites qu'il réussisse! — God, please let him succeed!

21) (colloq) ( tromper)

il me l'a fait au baratin — he talked me into it

on ne me la fait pas! — I'm not a fool!

22) ( dire) to say

‘bien sûr,’ fit-elle — ‘of course,’ she said

le canard fait ‘coin-coin’ — the duck says ou goes ‘quack’

2.

verbe intransitif

1) ( agir) to do, to act

fais comme tu veux — do as you like

faire vite — to act quickly

vas-y, mais fais vite! — go, but be quick about it!

fais comme chez toi — lit, iron make yourself at home

2) ( paraître) to look

faire jeune — to look young

3) (colloq) ( être) to be

il veut faire pompier — he wants to be a fireman

4) ( durer) to last

sa robe lui a fait deux ans — her dress lasted her two years

5) ( valoir)

ça fait cher — it is expensive

6) ( pour les besoins naturels) to go

tu as fait? — have you been?

7) (colloq)

faire avec — ( se contenter de) to make do with; ( supporter) to put up with

3.

se faire verbe pronominal

1)

se faire un café — to make oneself a coffee

se faire des amis — to make friends

se faire la cuisine soi-même — to do one's own cooking

combien se fait-il (colloq) par mois? — how much does he make a month?

2) ( devenir) to get, to become

il se fait tard — it's getting late

3) ( se rendre)

se faire tout petit — to make oneself very small

4) ( s'inquiéter)

s'en faire — to worry

il ne s'en fait pas! — ( sans inquiétude) he's not the sort of person to worry about things!; ( pas gêné) he's got a nerve!

5) ( s'habituer)

se faire à — to get used to [lieu, situation, idée]

6) ( être d'usage)

ça se fait encore ici — it's still done here

ça ne se fait pas — it's not the done thing ( de faire to do)

7) ( être à la mode) to be in (fashion)

ça ne se fait plus — it's no longer fashionable, it's out of fashion

8) ( être produit)

c'est ce qui se fait de mieux — it's the best there is

le pont se fera bien un jour — the bridge will be built one day

9) ( emploi impersonnel)

il se fit que — it (so) happened that

il se fit un grand silence — there was complete silence

comment se fait-il que...? — how is it that...?

10) [fromage] to ripen; [vin] to mature

11) (colloq)

il faut se le faire, son copain! — his/her mate is a real pain! (colloq)

12) ( avec infinitif)

se faire couler un bain — to run oneself a bath

se faire comprendre — to make oneself understood

••

Un très grand nombre de tournures et locutions contenant ce verbe sont traitées ailleurs, généralement sous le terme qui suit faire, en particulier

- les expressions décrivant les tâches domestiques, agricoles (faire la cuisine/moisson), les occupations manuelles (faire du tricot/bricolage), les activités professionnelles ou de loisir (faire du théâtre/de la photo), les types d'études ( faire médecine). Pour ce qui est des jeux, sports et loisirs, voir également la note d'usage correspondante

- les locutions décrivant un mouvement, l'expression, un comportement (faire un geste/une grimace/le pitre)

- les expressions dans lesquelles faire signifie ‘formuler’ (faire une promesse/offre etc)

- les expressions décrivant la qualité de la lumière (il fait jour/sombre) ou l'état du temps

- les expressions contenant une mesure (faire 20 mètres de long/15 kilos/20°/15 kilomètres à l'heure etc) pour lesquelles on consultera les notes d'usage

- les expressions décrivant une démarche de l'esprit (se faire une opinion/du souci etc)

- les expressions indiquant l'effet produit (faire peur/mal/plaisir/du tort etc, faire cuire/sécher/tomber etc)

- faire + venir/ entrer/ sortir etc

- les locutions telles que faire semblant/exprès, se faire avoir etc

- les expressions familières ( faire un enfant etc)

Par ailleurs pour les expressions décrivant

- une activité sportive (faire du tennis/de la marche/du parapente)

- une durée ( ça fait 15 ans)

la consultation des notes d'usage vous fournira des traductions utiles. Voir la liste

En outre, certaines entrées telles que combien, ce, que, comment, laisser, rien, mieux, bien etc fourniront également des traductions utiles

To make ou to do?

Les principales traductions de faire sont to make et to do mais elles ne sont pas interchangeables

to make traduit faire + objet dénotant ce qui est créé, confectionné, composé, réalisé, obtenu; l'objet est le résultat de l'action: faire son lit/des confitures = to make one's bed/jam; faire un discours/une faute/un bénéfice = to make a speech/a mistake/a profit; je me suis fait un café = I made myself a coffee

to do a le sens plus vague de se livrer à une activité, s'occuper à quelque chose; l'objet peut préciser la nature de l'activité: faire de la recherche/un exercice/une réparation = to do research/an exercise/a repair job; faire son devoir = to do one's duty

ou bien la nature de l'activité reste indéterminée: que fait-il (dans la vie)? = what does he do in life?; qu'est-ce que tu fais ce soir? = what are you doing tonight?; la science peut tout faire = science can do anything; j'ai à faire = I have things to do

ou encore le contexte suggère la nature de l'activité: faire une pièce = to do a room, peut vouloir dire la nettoyer, la ranger, la peindre

Si faire remplace un verbe plus précis, on traduira fréquemment par celui-ci: faire une maison/un nid = to build a house/a nest; faire une lettre = to write a letter; faire une visite = to pay a visit; faire un numéro de téléphone = to dial a number

Les périphrases verbales sont parfois rendues par un seul verbe: faire voir (= montrer) = to show; faire du tissage (= tisser) = to weave, mais faire un peu de tissage = to do a bit of weaving

Faire + infinitif + quelqu'un

faire + infinitive + quelqu'un, c'est-à-dire obtenir de quelqu'un qu'il agisse d'une certaine manière, se traduit selon le sens de faire, par: to make somebody do something (forcer, être cause que): fais-la lever = make her get up; ça m'a fait rire = it made me laugh; ça fait dormir = it makes you sleep; par to get somebody to do something (inciter): fais-leur prendre un rendez-vous = get them to make an appointment; par to help somebody to do something (aider): faire traverser la rue à un vieillard = to help an old man across the street; mais faire manger un bébé = to feed a child. Dans l'exemple ça fait dormir on notera qu'en anglais le sujet du verbe est toujours exprimé, ce qui n'est pas le cas en français

(se) faire faire quelque chose (par quelqu'un) se traduit par to have something done ou made (by somebody), ou, dans une langue plus familière, to get something done ou made (by somebody): (se) faire construire une maison = to have a house built; faire réparer sa voiture = to have ou get one's car repaired; c'est la table qu'il a fait faire = it's the table he had made; elle fait exécuter les travaux par un ami = she's having the work done by a friend

Ne faire que

exprime soit la continuité: il ne fait que pleuvoir = it never stops raining, it rains all the time

soit la restriction: je ne fais qu'obéir aux ordres = I'm only obeying orders

Faire reprend un autre verbe

Dans ce cas il sera généralement traduit par to do: ‘je peux regarder? ’ - ‘faites ou faites je vous en prie ’ = ‘may I look?’ - ‘please do’; il souffla, comme il avait vu faire son père = he blew, as he had seen his father do; on veut que je parte, mais je n'en ferai rien = they want me to leave, but I'll do nothing of the sort

Vous trouverez d'autres exemples dans l'entrée faire

* * *
fɛʀ
1. vt

1) (= fabriquer) to make

faire un film — to make a movie

faire du pain — to make bread

faire un gâteau — to make a cake

faire une offre — to make an offer

faire du bruit — to make a noise

Ils font trop de bruit. — They're making too much noise.

2) (= effectuer) to do

Que faites-vous? — What are you doing?

Que faites-vous dans la vie? — What do you do?

Que faire? — What can be done about it?

Qu'allons-nous faire? — What are we going to do?

faire la lessive — to do the washing

faire le ménage — to do the housework

faire la vaisselle — to do the dishes, to do the washing up

3) [études, sujet] to do

faire du droit — to do law

faire du français — to do French

Il fait de l'italien. — He's doing Italian.

4) (pratiquer régulièrement) [musique, rugby] to play

Il fait du piano. — He plays the piano.

faire du rugby — to play rugby

faire de la natation — to swim

faire de l'équitation — to ride

5) (se livrer ponctuellement à une activité)

faire du cheval — to go riding

faire du ski — to go skiing

6) (= visiter)

faire les magasins — to go shopping

faire l'Europe — to tour Europe, to do Europe

7) (= imiter)

faire le malade — to play the invalid

faire le mort — to play dead

faire l'ignorant — to play the fool

8) (= mesurer, totaliser) to be, to make

2 et 2 font 4. — 2 and 2 are 4., 2 and 2 make 4.

Ça fait 10 m. — It's 10 m.

Ça fait 15 euros. — It's 15 euros.

Ça fait cinquante-trois euros en tout. — That's fifty-three euros all together., That makes fifty-three euros all together.

Je vous le fais 10 euros. — I'll let you have it for 10 euros.

9) (= dire) to go

"Vraiment?" fit-il. — "Really?" he goes.

10) (= souffrir de) [diabète, eczéma] to have

faire du diabète — to have diabetes

faire de la tension — to have high blood pressure

11) (autres constructions)

faire qch à qn — to do sth to sb

Il regrettait ce qu'il avait fait à son frère. — He was sorry for what he had done to his brother.

ça ne fait rien — it doesn't matter

ça ne me fait rien — I don't mind

faire qch de qch — to do sth with sth

Qu'a-t-il fait de sa valise? — What has he done with his case?

faire de qn un avocat — to make sb a lawyer

faire que (= impliquer que) — to mean that

ce qui fait que... — which means that...

ne faire que (= ne pas arrêter de) Il ne fait que critiquer. — All he ever does is criticize.

2. vi

1) (= agir) to act

Il faut faire vite. — We must act quickly., It's important to act quickly.

je n'ai pas pu faire autrement — there was nothing else I could do

laissez-moi faire! — let me do it!

faites comme chez vous — make yourself at home

2) (= s'y prendre)

comment a-t-il fait pour...? — how did he manage to...?

3) (= paraître) (avec adjectif) to look

faire vieux — to look old

faire démodé — to look old-fashioned

Tu fais jeune dans cette robe. — That dress makes you look younger.

ça fait bien — it looks good

4) (remplaçant autre verbe) to do

Ne le casse pas comme je l'ai fait. — Don't break it like I did.

Je peux regarder? - Faites! — Can I have a look? - Please do!

Remets-le en place. - Je viens de le faire. — Put it back in its place.- I just did.

3. vb aux

(suivi d'un infinitif) to make

faire tomber qch — to make sth fall, to knock sth over

Le chat a fait tomber le vase. — The cat knocked over the vase.

faire bouger qch — to make sth move

faire démarrer un moteur — to start up an engine

faire chauffer de l'eau — to heat some water

cela fait dormir — it makes you sleep

faire travailler les enfants — to make the children work, to get the children to work

faire réparer qch — to get sth repaired, to have sth repaired

Je dois faire réparer ma voiture. — I've got to get my car repaired.

faire faire qch — to have sth done

Elle fait faire des travaux dans sa maison. — She's having some work done on her house.

Il a fait faire son portrait. — He's had his portrait done.

faire faire des économies à qn — to save sb money

Cela fait faire des économies au consommateur. — This saves the consumer money.

4. vb impers (temps)
to be
il fait beau — it's a lovely day

Espérons qu'il fera beau demain. — Let's hope it'll be nice weather tomorrow.

Qu'est-ce qu'il fait chaud! — Isn't it hot!

1) (durée)

ça fait 2 ans qu'il est parti — it's 2 years since he left

ça fait 2 ans qu'il y est — he's been there for 2 years

ça fait trois ans qu'ils habitent à Paris — they've lived in Paris for three years, they've been living in Paris for three years

2) (autres locutions)

il fait bon; Il fait bon se promener dans cette région. — It's nice to go walking in this area.

Il ne fait pas bon traîner ici le soir. — It's not a good idea to hang around here at night.

* * *

faire ⇒ Note d'usage verb table: faire

A vtr

1 (donner, émettre, produire) to make; le raisin fera un vin excellent the grapes will make ou produce (an) excellent wine; cet arbre fait des fleurs/baies this tree produces flowers/berries; le garage ferait une belle pièce the garage would make a nice room; ils font un beau couple they make a handsome couple; il fera un bon médecin he'll make a good doctor; les qualités qui font un champion the qualities which make a champion; trois et deux font cinq three and two make five; ça fait deux chacun that makes two each; combien font 13 fois 13? what's 13 times 13?; œil fait yeux au pluriel œil is yeux in the plural;

2 fig ( façonner) to shape [période]; les événements qui font l'histoire events which shape history;

3 ( étudier) to do [licence, diplôme]; on a fait la Chine en géographie we did China in geography; faire du violon to study ou play the violin; tu as fait ton piano? have you practised your piano?; faire une école de commerce/les Beaux-Arts to go to business school/art college;

4 ( préparer) to make [sauce, soupe, thé]; to prepare [salade]; faire du poulet to do ou cook a chicken; qu'est-ce que je fais pour le déjeuner? what shall I cook ou prepare for lunch?;

5 ( nettoyer) to do, to clean [vitres]; to clean, to polish [chaussures];

6 ( proposer) Comm to do [service, marque]; ( vendre) to do, to sell [article]; ils ne font pas le petit déjeuner/les réparations they don't do breakfast/repairs; je fais beaucoup ce modèle en ce moment I'm selling a lot of this particular model at the moment; l'hôtel fait-il restaurant? does the hotel do meals, does the hotel have a restaurant?;

7 (cultiver, produire) Agric faire des céréales [personne] to grow ou do cereals; [région] to produce cereals;

8 ( se fournir en) faire de l'eau Naut, Rail to take on water; faire (de) l'essence○ Aut to get petrol GB ou gas US; faire du bois dans la forêt to gather wood in the forest; faire de l'herbe pour les bêtes to cut grass for the animals;

9 ( parcourir) to do [distance, trajet]; to go round [magasins, agences]; ( visiter) to do○ [région, ville, musées]; faire 200 kilomètres to do 200 kilometres^GB; faire Rome-Nice en avion to do the Rome-Nice journey by plane; représentant qui fait○ la région parisienne rep○ who does the Paris area; j'ai dû faire toute la ville/toutes les boutiques pour trouver ça I had to go all over town/round GB ou around US all the shops to find this; faire la vallée de la Loire to do○ the Loire Valley; faire l'Écosse to visit Scotland; j'ai fait tous les tiroirs mais je ne l'ai pas trouvé I went through all the drawers but I couldn't find it;

10 ( dans le domaine de la santé) to have [diabète, tension, complexe]; faire une crise cardiaque to have a heart attack; faire de la fièvre○ to have ou run a temperature; faire de l'angine de poitrine to get angina; elle m'a encore fait une otite○! she's had another ear-infection!;

11 ( demander un prix) faire qch à 30 euros to sell sth for 30 euros, to charge 30 euros for sth; il me l'a fait à 500 euros he charged me ou sold it to me for 500 euros;

12 ( servir de) to serve as; ce coin fera bureau this corner will serve as a study;

13 (user, disposer de) to do; que vais-je faire des bagages/enfants? what am I going to do with the luggage/children?; qu'as-tu fait du billet? what have you done with the ticket?; pour ce qu'elle en fait! for all she does with it/them!; pour quoi faire? what for?; je n'ai que faire de I have no need for; je n'en ai rien à faire it's nothing to do with me;

14 ( avoir un effet) faire plus de mal que de bien to do more harm than good; qu'as-tu fait à ta sœur? what have you done to your sister?; que veux-tu que j'y fasse? what do you want me to do about it?, what am I supposed to do about it?; le cachet ne m'a rien fait the tablet didn't do anything, the tablet had no effect; ça y fait it has an effect; leur départ ne m'a rien fait their departure didn't affect me at all, their departure left me cold; ça me fait quelque chose de la voir dans cet état it upsets me to see her in that state; ça fait quelque chose pour la grippe? is it any good for flu?; pour ce que ça fait! for all the good it does!; ça ne vous fait rien que je fume? do you mind ou does it bother you if I smoke?; ça ne fait rien à la chose it doesn't alter ou change anything, it makes no difference; qu'est-ce que ça peut bien te faire? what is it to you?;

15 (entraîner, causer) faire des jaloux to make some people jealous; ça a fait leur fortune it made them rich; l'explosion a fait 12 morts the explosion killed 12 people, the explosion left 12 people dead; ne t'inquiète pas, ça ne fait rien! don't worry, it doesn't matter!; ça fait ou ce qui fait que j'ai oublié○ as a result I forgot; ‘qu'est-ce que j'ai fait?’-‘tu as fait que tu as menti○’ ‘what have I done?’-‘you lied, that's what you've done’; faites que tout se passe bien make sure that all goes well;

16 ( transformer) to make; l'armée en a fait un homme the army made a man of him; ils veulent en faire un avocat they want to make a lawyer of him; elle en a fait sa confidente she's made her her confidante; ça a fait de lui un révolté it turned him into a rebel, it made him a rebel; j'en ai fait un principe I made it a principle; faire d'un garage un atelier to make ou turn a garage into a workshop; faire sien qch to make sth one's own;

17 ( proclamer) faire qn duc/général to make sb a duke/general; la presse l'a fait diplomate ( à tort) the press made him out to be a diplomat; ne le fais pas pire qu'il n'est! don't make him out to be worse than he is!, don't paint him blacker than he is!;

18 ( imiter) faire le malade/le courageux to pretend to be ill/brave; faire l'ignorant or celui qui ne sait rien to pretend not to know; faire le dictateur to act the dictator;

19 ( tenir le rôle de) to be; quel plaisantin vous faites! what a joker you are!; vous ferez les voleurs! Jeux you be the robbers!; l'acteur qui fait le roi○ Cin, Théât the actor who plays the part of the king, the actor who is the king;

20 ( dans un souhait) mon Dieu, faites qu'il réussisse! God, please let him succeed!; Dieu or le ciel fasse qu'il ne leur arrive rien! may God ou Heaven protect them!;

21 ○( tromper) il me l'a fait au baratin/chantage he talked/blackmailed me into it; on ne me la fait pas! I'm not a fool!, I wasn't born yesterday!

B vi

1 (agir, procéder) to do, to act; je n'ai pas pu faire autrement I couldn't do otherwise; fais comme tu veux do as you like; elle peut faire mieux she can do better; dans ces situations, il faut faire vite in that sort of situation, one must act quickly; vas-y, mais fais vite! go, but be quick about it!; fais comme chez toi lit, iron make yourself at home;

2 ( paraître) to look; faire jeune/son âge to look young/one's age; ça fait bien avec du bleu it looks nice with blue; tes lunettes font très distingué your glasses make you look very distinguished; il croit que ça fait chic de dire ça he thinks it's chic to say that;

3 ( être) to be; il veut faire pompier he wants to be a fireman;

4 ( dire) to say; ‘bien sûr,’ fit-elle ‘of course,’ she said; le canard fait ‘coin-coin’ the duck says ou goes ‘quack’; faire plouf/aïe etc to go plop/ouch etc;

5 ( durer) to last; sa robe lui a fait deux ans her dress lasted her two years;

6 (+ adverbe de quantité) ça fait cher/grand/trop etc it is expensive/big/too much etc;

7 ( pour les besoins naturels) to go; tu as fait? have you been?; faire dans sa culotte ( déféquer) to dirty one's pants; ( uriner) to wet one's pants; fig to wet oneself;

8 ○ faire avec ( se contenter de) to make do with [personne, objet, quantité]; ( supporter) to put up with [personne, situation]; elle est là, et il faudra faire avec she's here, and we'll have to put up with her.

C se faire vpr

1 (confectionner, exécuter, obtenir pour soi) se faire un café to make oneself a coffee; se faire de l'argent/des amis to make money/friends; se faire ses vêtements to make one's own clothes; se faire la cuisine soi-même to do one's own cooking; combien se fait-il par mois? how much does he make a month? ; se faire un mec◑ to have◑ a man;

2 ( devenir) (+ adjectif attribut) to get, to become; (+ nom attribut) to become; il se fait vieux he's getting old; il se fait tard it's getting late; sa voix se fit dure his/her voice hardened ou became hard; se faire avocat to become a lawyer;

3 ( se rendre) se faire belle/tout petit to make oneself beautiful/very small;

4 ( s'inquiéter) s'en faire to worry; il ne s'en fait pas! ( sans inquiétude) he's not the sort of person to worry about things!; ( pas gêné) he's got a nerve!;

5 ( s'habituer) se faire à to get used to [lieu, situation, idée]; je ne m'y fais pas I can't get used to it;

6 ( être d'usage) ça se fait encore ici it's still done here; ça ne se fait pas de manger avec les doigts it's not the done thing ou it's not polite to eat with one's fingers;

7 ( être à la mode) [couleur, style] to be in (fashion); le tweed se fait beaucoup cette année tweed is very much in this year; ça ne se fait plus it's no longer fashionable, it's out of fashion;

8 ( être produit ou accompli) c'est ce qui se fait de mieux it's the best there is; le mariage s'est fait à Paris the wedding took place in Paris; le pont se fera bien un jour the bridge will be built one day; souhaitons que la paix se fasse let's hope there'll be peace;

9 ( emploi impersonnel) il se fit que it (so) happened that; il se fit un grand silence there was complete silence; il s'est fait un déclic dans mon esprit something clicked in my mind; il pourrait se faire que je parte I might leave; comment se fait-il que…? how is it that…?;

10 ( mûrir) [fromage] to ripen; [vin] to mature;

11 ○( supporter) to put up with, to endure [importun]; il faut se le faire, son copain! his/her mate is a real pain○!;

12 ( avec infinitif) se faire couler un bain to run oneself a bath; se faire comprendre to make oneself understood; se faire agresser to get mugged; tu vas te faire écraser! you'll get run over!

[fɛr] verbe transitif

A.[FABRIQUER, RÉALISER]

1. [confectionner - objet, vêtement] to make ; [ - construction] to build ; [ - tableau] to paint ; [ - film] to make ; [ - repas, café] to make, to prepare ; [ - gâteau, pain] to make, to bake ; [ - vin] to make ; [ - bière] to brew

[concevoir - thèse, dissertation] to do

qu'as-tu fait (à manger) pour ce soir ? what have you prepared for dinner ?

c'est elle qui fait ses chansons she writes her own songs

il sait tout faire he can turn his hand to anything

grand-mère est super — oui, on n'en fait plus des comme ça! (familier) grandma's great — yes, they broke the mould when they made her!

2. [produire, vendre]

faire de l'élevage de bétail to breed cattle

faire du blé/de la vigne to grow wheat/grapes

faire une marque/un produit to stock a make/an article

je vous fais les deux à 350 euros (familier) you can have both for 350 euros, I'll take 350 euros for both

3. [obtenir, gagner - bénéfices] to make

faire de l'argent to earn ou to make money

4. [mettre au monde]

faire un enfant to have a child

il lui a fait deux enfants he had two children with her

la chatte a fait des petits the cat has had kittens

5. PHYSIOLOGIE

faire ses besoins (euphémisme) to do one's business

(en usage absolu)

tu as fait ce matin ? did you go to the toilet this morning ?

il a fait dans sa culotte (familier) he messed his pants

B.[ACCOMPLIR, EXÉCUTER]

1. [effectuer - mouvement, signe] to make

[saut périlleux, roue] to do

fais-moi un bisou (familier) /un sourire give me a kiss/a smile

faire la tête ou la gueule (très familier) to sulk

2. [accomplir - choix, erreur, réforme, proposition] to make ; [ - inventaire] to do ; [ - discours] to deliver, to make, to give ; [ - conférence] to give ; [ - exercice] to do ; [ - recherches] to do, to carry out (separable) ; [ - enquête] to carry out (separable)

faire ses études to study

faire son devoir to do one's duty

faire une blague à quelqu'un to play a joke on somebody

faire son lit to make one's bed

la faire à quelqu'un (familier) [plaisanterie]: on ne me la fait pas, à moi! I won't be taken in!

on me l'a déjà faite, celle-là I know that one already

3. [étudier - matière, œuvre] to study, to do

[suivre les cours de]

elle voulait faire l'ENA she wanted to go to the ENA

4. [pratiquer]

faire de la poterie to do pottery

faire de la flûte/du violon to play the flute/the violin

faire de la danse [cours] to go to dance classes

il voulait faire de la danse he wanted to be a dancer

faire de l'équitation/de la natation/de la voile to go horseriding/swimming/sailing

faire du basket/du tennis to play basketball/tennis

5. [écrire - lettre] to write ; [ - contrat, testament] to write, to make

6. [dire] to say

il fit oui/non de la tête he nodded/he shook his head

"non", fit-elle "no", she said

la vache fait "meuh!" the cow goes "moo!"

7. [nettoyer - chambre, vitres] to clean, to do ; [ - chaussures] to polish, to clean

[tapisser, aménager - pièce, maison] to do, to decorate

8. [action non précisée] to do

que fais-tu dans la vie ? what do you do (for a living) ?

je ne t'ai jamais rien fait! I've never done you any harm!

ne faire que: elle ne fait que se plaindre she does nothing but complain

je ne veux rien avoir à faire avec eux! I don't want anything to do with them!

faire quelque chose de quelqu'un/quelque chose: qu'ai-je fait de mes clefs ? what have I done with ou where did I put my keys ?

que fais-tu de mes sentiments dans tout ça ? what about my feelings ?

que vais-je faire de toi ? what am I going to do with you ?

donne-le moi! — non, rien à faire! give it to me! — nothing doing ou no way!

tu lui as parlé ? — oui, mais rien à faire, il ne cédera pas did you talk to him ? — yes, but it's no use, he won't give in

je vais vous raccompagner — n'en faites rien! (soutenu) I'll take you back — there's really no need!

faire avec (familier) to make do

j'apprécie peu sa façon de travailler mais il faut bien faire avec! I don't like the way he works but I suppose I'll just have to put up with it!

faire sans (familier) to (make) do without

autant que faire se peut if possible, as far as possible

n'avoir que faire de: je n'ai que faire de tes conseils I don't need your advice

mais bien sûr, tu n'as que faire de ma carrière! but of course, my career matters very little to you! ou you don't care about my career!

pour ce faire for that

ce faisant in so doing

C.[AVEC IDÉE DE DÉPLACEMENT]

1. [se déplacer à la vitesse de]

le train peut faire jusqu'à 400 km/h the train can do 400 km/h

2. [couvrir - distance]

le Concorde fait Paris-New York en moins de quatre heures Concorde goes ou flies from Paris to New York in less than fours hours

il y a des cars qui font Londres-Glasgow there's a coach service between London and Glasgow

3. [visiter - pays, ville] to do, to go to, to visit

[inspecter, passer au crible]

j'ai fait tous les étages avant de vous trouver I looked on every floor before I found you

j'ai fait tous les hôtels de la ville

a. [j'y suis allé] I did ou went to ou tried every hotel in town

b. [j'ai téléphoné] I called ou did ou tried every hotel in town

faire les antiquaires to go round the antique shops

D.[AVEC IDÉE DE TRANSFORMATION]

1. [nommer]

elle l'a fait baron she gave him the title of Baron, she made him a baron

elle l'a fait chevalier she knighted him

2. [transformer en]

faire quelque chose de quelqu'un/quelque chose: des rats, la fée fit des laquais the fairy changed the rats into footmen

ce feuilleton en a fait une vedette this series made him a star

et ta robe bleue ? — j'en ai fait une jupe what about your blue dress ? — I made it into a skirt

garde les restes, j'en ferai une soupe keep the leftovers, I'll make a soup with them

c'était un tyran et votre livre en fait un héros! he was a tyrant, and your book shows ou presents him as a hero!

3. [devenir]

"cheval" fait "chevaux" au pluriel the plural of "cheval" is "chevaux"

4. [servir de]

une fois plié, le billard fait table the billiard table, when folded, can be used ou can serve as a normal table

un canapé qui fait lit a convertible settee

c'est un hôtel qui fait restaurant it's a hotel with a restaurant

5. [remplir un rôle, une fonction]

il fera un bon mari he'll make ou be a good husband

il fait le Père Noël dans les rues he goes around the streets disguised as Father Christmas

CINÉMA & THÉÂTRE to play the part of, to be

[imiter - personne] to imitate, to take off, to impersonate ; [ - automate, animal] to imitate

ne fais pas l'idiot don't be stupid

ne fais pas l'innocent don't play the innocent, don't come the innocent with me (UK)

il essayait de faire son intéressant he was showing off

E.[INDIQUE UN RÉSULTAT]

1. [provoquer]

faire de la poussière to raise dust

ce charbon fait beaucoup de fumée this coal makes a lot of smoke

ça va faire une marque/une auréole it will leave a mark/a ring

l'accident a fait cinq morts the accident left five dead ou claimed five lives

ce qui fait l'intérêt de son livre what makes his book interesting

faire quelque chose à quelqu'un [l'émouvoir] to move somebody, to affect somebody

la vue du sang ne me fait rien I don't mind the sight of blood, the sight of blood doesn't bother me

si cela ne vous fait rien if you don't mind

faire que: la gravitation, force qui fait que les objets s'attirent gravitation, the force which causes objects to be attracted towards each other

ce qui fait que je suis arrivé en retard which meant I was late

[pour exprimer un souhait]

faites qu'il ne lui arrive rien! please don't let anything happen to him!

2. [importer]

qu'est-ce que cela peut faire? what does it matter ?, so what?

qu'est-ce que cela peut te faire? what's it to (do with) you ?

cela ne fait rien it doesn't matter, never mind

F.[INDIQUE UNE QUALITÉ, UNE FORME, UNE MESURE]

1. [former]

la route fait un coude the road bends

le circuit fait un huit the circuit is (in the shape of) a figure of eight

le tas fait une pyramide the heap looks like a pyramid

2. [coûter] to be, to cost

ça fait combien ? how much is it ?

3. [valoir, égaler] to be, to make

2 et 2 font 4 2 and 2 are 4

ça fait 23 en tout that makes 23 altogether

on a dix euros, ça ne fait pas assez we've got ten euros, that's not enough

4. [mesurer]

il doit bien faire 1 m 90 he must be 1 m 90 tall

[taille, pointure]

je fais du 38 I take size 38

[peser]

je fais 56 kg I weigh ou am 56 kg

5. [indique la durée, le temps]

ça fait deux jours qu'il n'a pas mangé he hasn't eaten for two days

elle a téléphoné, cela fait bien une heure she phoned at least an hour ago

G.[VERBE ATTRIBUTIF]

1. [paraître]

la broche fait bien ou joli ou jolie sur ta robe the brooch looks nice on your dress

elle parle avec un léger accent, il paraît que ça fait bien! she talks with a slight accent, it's supposed to be smart!

ça fait bizarre it looks strange

il me faudrait un nom qui fasse artiste I would need a name which sounds good for an artist

ça fait comment ou quoi de voir son nom sur une affiche? what's it like to see your name on a poster ?

faire son âge to look one's age

2. (familier) [devenir, embrasser la carrière de] to be

je veux faire pompier I want to be a fireman

H.[VERBE DE SUBSTITUTION] (toujours en rappel du verbe utilisé)

range ta chambre — je l'ai déjà fait go and tidy up your room — I've already done it

vous le lui expliquerez mieux que je ne saurais le faire you'll explain it to her better than I could

tu lui écriras ? — oui, je le ferai will you write to him ? — yes I will

puis-je prendre cette chaise ? — (mais) faites donc! (soutenu) may I take this chair ? — please do ou by all means!

————————

[fɛr] verbe intransitif

[agir] to do

fais comme chez toi [à l'arrivée de quelqu'un] make yourself at home

fais comme chez toi, surtout! (ironique) you've got a nerve!, don't mind me! (ironique)

faites comme vous voulez do as you please

fais comme tu veux! [ton irrité] suit yourself!

je le lui ai rendu — tu as bien fait! I gave it back to him — you did the right thing ou you did right!

pourquoi l'as-tu acheté ? — je croyais bien faire! why did you buy it ? — I thought it was a good idea!

tu ferais bien d'y réfléchir you'd do well to ou you should ou you'd better think about it!

pour bien faire, il faudrait réserver aujourd'hui the best thing would be to book today, ideally we should book today

ça commence à bien faire! enough is enough!

————————

[fɛr] verbe impersonnel

1. MÉTÉOROLOGIE

il fait chaud/froid it's hot/cold

il faisait nuit it was dark

il fait (du) soleil the sun is shining

2. (locution)

c'en est fait de (soutenu) : c'en est fait de vous you've had it, you're done for

c'est bien fait pour toi it serves you right

————————

[fɛr] verbe auxiliaire

1. [provoquer une réaction]

tu l'as fait rougir you made her blush

ça me fait dormir it puts ou sends me to sleep

2. [forcer à] to make, to have

fais-moi penser à le lui demander remind me to ask him

faites-le attendre

a. [pour qu'il s'impatiente] let him wait

b. [en lui demandant] ask him to wait

n'essaie pas de me faire croire que... don't try to make ou to have me believe that...

ne me fais pas dire ce que je n'ai pas dit don't put words into my mouth

il me faisait faire ses dissertations he had me write his essays for him

3. [commander de]

fairefaire quelque chose par quelqu'un to have somebody do ou make something, to have something done ou made by somebody

il fait faire ses costumes sur mesure he has his suits tailormade

————————

faire dans verbe plus préposition

(familier)

il ne fait pas dans le détail he doesn't bother about details

son entreprise fait maintenant dans les produits de luxe her company now produces luxury items

————————

se faire verbe pronominal (emploi réfléchi)

1. [réussir]

elle s'est faite seule she's a self-made woman

2. [se forcer à]

se faire pleurer/vomir to make oneselfcry/vomit

————————

se faire verbe pronominal (emploi réciproque)

se faire la guerre to wage war on each other

————————

se faire verbe pronominal (emploi passif)

1. [être à la mode] to be fashionable, to be in fashion

les salopettes ne se font plus dungarees are out of fashion

2. [être convenable]

ça ne se fait pas de demander son âge à une femme it's rude ou it's not done to ask a woman her age

3. [être réalisé]

sans argent le film ne se fera pas without money the film will never be made

les choses se font petit à petit things evolve gradually

je dois signer un nouveau contrat, mais je ne sais pas quand cela va se faire I'm going to sign a new contract, but I don't know when that will be

tu pourrais me prêter 1 500 euros ? — ça pourrait se faire could you lend me 1,500 euros ? — that should be possible

(tournure impersonnelle)

comment se fait-il que... ? how come ou how is it that... ?

il pourrait se faire que... it might ou may be that..., it's possible that...

c'est ce qui se fait de mieux en papiers peints lavables it's the best washable wallpaper available

————————

se faire verbe pronominal intransitif

1. [se former]

les couples se font et se défont people get together and separate

2. (suivi d'un infinitif)

se faire opérer to have an operation

se faire tuer to get killed

se faire couper les cheveux to have one's hair cut

3. [devenir] to become

sa voix se fit plus grave his voice became deeper

s'il arrive à l'heure, je veux bien me faire nonne! (familier) if he arrives on time, I'll eat my hat!

(tournure impersonnelle)

il se fait tard it's getting late

4. [s'améliorer - fromage] to ripen ; [ - vin] to mature

mes chaussures me serrent — elles vont se faire my shoes feel tight — they'll stretch

————————

se faire verbe pronominal transitif

1. [fabriquer]

elle se fait ses vêtements she makes her own clothes

2. [effectuer sur soi]

il se fait ses piqûres seul he gives himself his own injections

je me suis fait une natte I've plaited my hair

[se maquiller]

se faire les ongles to do one's nails

se faire les yeux to make up one's eyes

3. (familier) [gagner]

elle se fait 4000 euros par mois she earns 4,000 euros per month, she gets 4,000 euros every month

4. (familier) [s'accorder]

on se fait un film/un petit café ? what about going to see a film/going for a coffee ?

on s'est fait les trois musées dans la journée we did the three museums in one day

5. (familier) [supporter]

il faut se la faire! she's a real pain!

6. (très familier & argot milieu) [tuer] to kill, to bump off

[agresser] to beat up

7. (vulgaire) [posséder sexuellement] to screw (vulgaire), to lay (vulgaire)

————————

se faire à verbe pronominal plus préposition

to get used to

————————

s'en faire verbe pronominal intransitif

to worry

je ne m'en fais pas pour lui I'm not worried about him

elle s'en souviendra, ne t'en fais pas! she'll remember, don't you worry!

encore au lit ? tu ne t'en fais pas! still in bed ? you're taking it easy, aren't you ?

tu as ouvert mon courrier ? faut pas t'en faire! (familier) you've opened my mail ? you've got some nerve ou don't mind me!

Dictionnaire Français-Anglais > faire

См. также в других словарях:

save someone from themselves — phrase to stop someone from behaving in a way that will harm them She hid his car keys to save him from himself. Thesaurus: to protect or defend someone or somethingsynonym Main entry: save … Useful english dictionary

keep someone from something — 1 he could hardly keep himself from laughing: PREVENT, stop, restrain, hold back. 2 keep them from harm: PRESERVE, protect, keep safe, guard, shield, shelter … Useful english dictionary

FROM THE DESTRUCTION TO ALEXANDER — the restoration ezra nehemiah The Restoration The destruction of the Temple constituted a double crisis. Not only were the people cast off the land but the Divine Presence departed from Jerusalem (Ezek. 10:19; 11:23). Once the city was bereft of… … Encyclopedia of Judaism

Songs from the Black Hole — Infobox Album | Name = Songs from the Black Hole Type = studio Artist = Weezer Released = Unreleased Recorded = December 1994 August 1995 Genre = Alternative rock Power pop Length = Label = would have been DGC/Geffen Producer = Weezer Reviews =… … Wikipedia

Minor characters from Supernatural — The following are minor fictional characters on The CW Television Network s Supernatural .=Azazel s special children=The following characters were chosen by the demon Azazel to be potential leaders of the demonic army that he planned to release… … Wikipedia

List of villain characters from A.T.O.M. — This is a list of villainous characters from the animated television series A.T.O.M. . Alexander PaineAlexander Paine is an evil crime boss who seeks to take over Landmark City. He is a former covert ops spy for the government, and worked closely … Wikipedia

Sketches from Late Night with Conan O'Brien — The following is a list of sketches performed on the late night program Late Night with Conan O Brien .Major sketchesActual ItemsA parody of Jay Leno s Headlines segment on The Tonight Show in which Leno finds humorous mistakes in various… … Wikipedia

Tales from the Crypt (comics) — Tales from the Crypt Cover to Tales from the Crypt #24. Art by Al Feldstein. Publication information Publisher … Wikipedia

Invading races from the Malazan Book of the Fallen series — In the Malazan Book of the Fallen fantasy series by Steven Erikson, there are four races which are not native to the Malazan World. They are the three Tiste races (the Tiste Andii, the Tiste Edur, and the Tiste Liosan) and the Eleint race, a race … Wikipedia

Characters from The Seventh Tower — This is a detailed list of characters and their individual stories found in Garth Nix s The Seventh Tower book series. Tal : He could not believe how far he d come, and how far he had to go... Could he possibly be the same boy who d live all his… … Wikipedia

List of characters from The Venture Bros. — This is a list of main and recurring fictional characters and organizations from The Venture Bros. , the Adult Swim/Cartoon Network comic science fiction series.:† Character is deceased Team Venture Team Venture composes the central characters in … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на английский

protect someone from himself

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на английский

protect someone from himself

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: